Ervaringsverhaal 5: Arthur van Schendel en Peter Tordoir – ‘Wij waren niet meer een minderheid maar een zichtbaar aanwezige groep’

Deel dit bericht

Gay Games Amsterdam 1998 ging de geschiedenis in als een van de hoogtepunten van de Roze revolutie én als een financieel debacle. Maar in tegenstelling tot wat veel mensen denken, ging het evenement nooit failliet en bleek het tekort kleiner dan waarover media speculeerden. Arthur van Schendel en Peter Tordoir waren op vrijwillige basis bestuurslid. Paul van Yperen kijkt met hen terug naar de Gay Games en de nasleep. ‘Die drie jaar dat we nog bezig zijn geweest om alle financiële ellende op te ruimen, wegen niet op tegen de trotse verhalen die ik terugkrijg. Dan denk ik: het is echt alle moeite waard geweest.

Coverfoto: Arthur van Schendel en 
Peter Tordoir
door MacSiers Imaging (2022)

Als het gesprek begint, wil Peter Tordoir eerst wat kwijt: ‘Vlak voor die week in 1998 hebben wij als bestuur managing director  Marc Janssens opzij moeten zetten. Dat was een man die dat niet verdiende, maar het moest wel gebeuren. Ik vond het zo erg dat ik tijdens de Openingsceremonie in de Amsterdam Arena in zijn plaats op de eretribune zat terwijl hij thuis op een televisieschermpje naar zijn eigen succesverhaal zat te kijken. Dat was heel erg pijnlijk en dat had ik hem eens willen zeggen. Zo’n vijftien jaar geleden kwam ik in de gym zijn toenmalige assistent tegen, maar die vertelde me dat Marc geen enkele behoefte tot contact had.’ 

In 2001, bijna drie jaar na Gay Games Amsterdam 1998 meldde de Volkskrant dat jullie met de schuldeisers een overeenkomst hadden bereikt. Hoe voelde dat? 

Peter Tordoir: ‘Voor mij was het een enorme opluchting. Ik was een beetje leidend in de oplossing van de surseance van betaling. De twee bewindvoerders deden helemaal niets. Zij hadden helemaal geen belang bij een oplossing, want dan konden zij rekeningen blijven sturen. Uiteindelijk hebben zij bijna net zoveel rekeningen gestuurd als dat er verlies was. Die twee waren bepaald onvriendelijk. Ik zat met medebestuurslid Peter Segaar vaak op hun kantoor en dan werden we behandeld alsof we misdadigers waren. Regelmatig herhaalden zij: “En dan leg ik beslag op je huis.”

‘Op een bepaald moment heeft het bestuur persoonlijk alle crediteuren benaderd: “Als jullie van elke gulden schuld zeventig cent krijgen. Zijn jullie daar tevreden mee?” En ja, dat waren ze. Toen zijn we met een contract met 200 handtekeningen van de crediteuren naar de bewindvoerders gegaan. Ze waren stomverbaasd. Daarmee zijn we drie jaar bezig geweest. Ik voelde dus enorme opluchting, maar ook bitterheid dat het zo lang heeft geduurd.’ 

Hoe hoorden jullie over het tekort? 

Arthur van Schendel: ‘Op donderdagmiddag werden we als bestuur gebeld. Er was wat aan de hand en we moesten die avond op kantoor komen. Opeens hoorden we dat er geen geld meer in kas was. Ik had nog nooit eerder in een bestuur gezeten dat zo bovenop de operatie zat. De beide Peters spraken elke twee maanden met alle managers en de penningmeester. De accountant had op tijd zijn goedkeurende jaarverslagen gemaakt. Bovendien hadden we in het voorjaar van 1998 de accountant nog een extra tussenrapport en sluitende prognose laten maken. Dus toen dat geldgebrek zich die donderdag langzaam maar zeker ontrolde…’

Peter: ‘Een paar weken daarvoor ging ik op vakantie naar Italië met mijn toenmalige partner maar een gevoel knaagde dat er iets niet goed zat. Vanuit Italië belde ik de boekhouder en die zei: “Kom naar kantoor als je terug bent.” Daar zei hij: “De boeken kloppen wel, maar er is geen cash. Ik loop vast, want ik dan dit niet betalen en dat niet.” Toen ik dat hoorde heb ik met Peter Segaar een vergadering met het bestuur belegd. Die avond schrok iedereen enorm. We gingen de mist in!’ 

Arthur: ‘Wat er precies mis was gegaan wisten we op dat moment niet. Dat wij, als bestuur, onmiddellijk actie moesten ondernemen om het evenement door te laten gaan, terwijl de deelnemers vanuit de hele wereld al onderweg waren of al in Amsterdam waren gearriveerd, stond direct voorop. Dat wij daarvoor de leiding van de werkorganisatie moesten overnemen realiseerden we ons ook. We zouden dit niet alleen kunnen doen en schakelden dus onmiddellijk hulp in van onze belangrijkste partner, de gemeente Amsterdam. Want onze belangrijkste opgave was om Gay Games Amsterdam 1998 door te laten gaan en tot een goed einde te brengen.’ 

Tekst loopt door onder afbeelding

Arthur van Schendel, 2023. Foto: MacSiers Imaging

Tegelijkertijd publiceerden de kranten opeens over een faillissement waarbij Marc Janssens in het verleden betrokken was geweest. 

Arthur: ‘Dat was op woensdag, de dag ervoor, in het Algemeen Dagblad naar buiten gekomen.’ 

Peter: ‘Dat verhaal liep parallel, maar had er verder niets mee te maken.’ 

Arthur: ‘Die donderdagnacht heb ik om een uur of één Harry Groen, wethouder sport en financiën, gebeld en uitgelegd wat er aan de hand was. Daarop zei hij onmiddellijk: “Morgenochtend om 8 uur op het stadhuis!” Het was een zegen dat Harry Groen wethouder was, want door zijn ervaring met de Nederlandse Credietverzekering Maatschappij wist hij hoe dit soort situaties werkten, met curatoren, met verantwoordelijkheden. Hij heeft buitengewoon behendig gemanoeuvreerd door zich te realiseren dat we de boel gaande moesten houden. Dat regelde hij met Burgemeester en Wethouders en hij zorgde ervoor dat het bestuur in control bleef en dat een surseance pas na de Gay Games werd aangevraagd.’

Peter: ‘Harry Groen verdient alle lof, samen met twee ambtenaren van de afdeling financiën, Jacob Schouten en het hoofd, Hans Moor. Die drie hebben de Gay Games gered. Harry keek naar mij om dat proces tijdens de week te managen maar ik had ook mijn eigen bedrijf waar ik verantwoordelijk voor was, was net terug van vakantie en moest het daar nog allemaal uitleggen. Toen we na de Gay Games in surseance gingen belde Harry op: “We mogen nu niet meer met elkaar praten, want we zijn de tegenpartij geworden. Maar je wordt nog wel een keer onofficieel benaderd.” Toen hebben we een keer afgesproken in de kroeg. Dat was een enorme geruststelling dat de gemeente ons in de gaten bleef houden.’

Tekst loopt door onder afbeelding

Peter Tordoir, 2023. Foto: MacSiers Imaging

Arthur: ‘Ik weet nog dat ik die donderdagnacht bibberend mijn huis binnenliep. Ik realiseerde me dat iedereen in het bestuur een huis en een goede baan had en persoonlijk aansprakelijk kon zijn bij een faillissement. Dat zou voor ons en onze partners zoveel ellende betekenen. Zelf zat ik in een krankzinnig ingewikkelde positie, want ik werkte net drie maanden als directeur Communicatie bij de gemeente. Mijn positie tegenover collega’s werd daardoor heel ingewikkeld.’

Wat was er gebeurd als wel meteen surseance was aangevraagd? 

Peter: ‘Dan was geen enkele sport, geen enkel evenement meer doorgegaan. Dan was het tot een complete stand still gekomen. Alles moest in die ene week gebeuren. Ik werkte die week elke ochtend vanaf vijf uur zwetend in een zenuwcentrum op het stadhuis waar de vreemdste dingen gebeurden.

‘Op een gegeven moment werd ik gebeld over de triatlon in het Amsterdamse Bos, waar een groot probleem was omdat een beloofde brug niet was aangelegd. Ik liep bij Harry binnen en zei: “Ik heb nou weer iets…” “Hier heb je een 06-nummer”, zei hij. Dus ik belde dat nummer en kreeg ene Frank aan de lijn. Ik had geen idee wie het was. Bleek het Frank de Grave, de minister van Defensie te zijn!’ Iedereen lacht. ‘Dat vond ik echt super van Harry.’

Hoe waren jullie bij de Gay Games terecht gekomen?  

Arthur: ‘In 1990 ging mijn goede vriend Wijnand Looise naar de Gay Games in Vancouver om te zwemmen. Daar was een clubje van 20 Nederlanders, waaronder een collega-ambtenaar van Wijnand, John Avis, maar ook Marjo Meijer en anderen. Die hebben toen gezegd: “We gaan dit ook in Nederland doen.” Als directeur van het Amsterdams Uit Buro was ik een verbinder in de culturele wereld. Ik kwam vrij snel in het Comité van Aanbeveling terecht en hielp deuren te openen waar dat nodig was.

‘Op een bepaald moment heeft Stephen Hodes van KPMG  onderzoek gedaan naar hoe de organisatie van de pioniersfase naar de uitvoeringsfase kon komen. Hij concludeerde dat er een ander soort bestuur moest komen en dat de organisatie verder geprofessionaliseerd moest worden. Wij zijn toen in oktober 1996 in het nieuwe bestuur begonnen.’

Tekst loopt door onder afbeelding

Peter Tordoir (tweede van rechts) en Arthur van Schendel (helemaal rechts) in 1998. Foto: Marian Bakker

Peter: ‘Ik heb 12 jaar in New York gewoond en in 1994 tijdens de Gay Games daar logeerden er vier, vijf jongens bij mij in huis. Ik zag toen hoe belangrijk maar ook hoe leuk Gay Games was. Net als Gay Pride is het belangrijk voor de empowerment en dat zal het altijd blijven.

‘Mijn vriend Sudy noemt Gay Games Amsterdam 1998 “de week waarin ik ineens heel zeker voelde wie ik was, wie ik ben en wie ik wil zijn.” Stephen Hodes, een van mijn beste vrienden, benaderde me, als een van de weinige ‘open zakenmannen’, of ik in het bestuur wilde komen. Ik dacht: Het leven is zo goed voor me geweest. Ik moet wat terugdoen. Toen ben ik er met een totaal onbevangen blik ingestapt.’ 

Over de afwikkeling is weinig bekend. Ik zag op Wikipedia een link naar een dossier van NRC Handelsblad. Daarin ontbreekt dat de Gay Games nooit failliet ging en dat onderzoek uitwees dat Marc Janssens de boel niet had opgelicht.

Arthur: ‘Dat bleek uit het rapport dat de gemeenteraad zeer terecht had aangevraagd en waar wij als bestuur ook naar uitkeken. De conclusie was dat er geen schuldige aan te wijzen was. Het was een samenloop van omstandigheden. Maar dat werd pas drie jaar later bekend en haalde toen nauwelijks meer de kranten.

‘Uiteindelijk heeft de gemeente van dat overbruggingskrediet van vijf miljoen gulden twee miljoen gulden bijgedragen, waarvan 800.000 gulden voor de curator. De andere drie miljoen van het overbruggingskrediet is gewoon in de gemeentekas teruggekomen.’ 

Peter: ‘De schuldeisers hebben dus 70% teruggekregen. Dat gold boven een bepaald bedrag. De kleine schuldeisers hebben alles teruggekregen.’

Arthur: ‘Alle punten uit het businessplan hebben we bereikt, behalve dat het niet financieel sluitend was. Verder hebben we alle doelstellingen op sportief en cultureel gebied behaald: de zichtbaarheid in de stad en de wereld, minimaal 40% vrouwelijke deelnemers, outreach naar deelnemers uit voormalig Oost-Europa, Afrika, Azië of met special needs, de verbinding met de Amsterdammers en de wereldwijde media-aandacht.’ 

Tekst loopt door onder afbeelding

Bijeenkomst in Rialto, 1996. Peter Tordoir, tweede van links. Foto: Marian Bakker

Kregen jullie als bestuur steun?

Peter: ‘Ik sliep maar twee tot drie uur per nacht maar kreeg vooral veel steun van de gemeente. Harry Groen wist dat ik aan het eind van de week onder hoogspanning stond en zei tegen Peter Segaar, Walter Ploos van Amstel en mij: “Kom, we gaan even naar buiten.”

‘Er lag een gemeenteboot voor het stadhuis, helemaal vol met hapjes en champagne. Hij vond dat we even moesten ontspannen, want hij zag natuurlijk dat wij helemaal op waren. Toen gingen we twee uur lang door de grachten varen. Dat was zo aardig van die man.

‘Ook Patijn heeft natuurlijk een bijzondere rol gespeeld. Sudy zat bij de Openingsceremonie in het publiek met een groep Amerikanen, die eerst dachten dat Patijn geen echte burgemeester was. Toen hij uitlegde dat het echt de burgemeester van Amsterdam was die zo voor iedereen opkwam vonden die Amerikanen dat geweldig. Dit soort verhalen van deelnemers maken dat al het werk in die week en die drie jaar erna de moeite waard is geweest!’ 

Arthur: ‘Op de eerste zaterdagochtend zag ik de stad werkelijk veranderen toen de deelnemers met hun badges door de stad wandelden en wij niet meer een minderheid waren maar een zichtbaar aanwezige groep. Dat gaf een enorme draai aan wat er gebeurde. De Amsterdammers reageerden geweldig op Friendship Village voor het stadhuis en op de vlaggen die overal in de stad hingen. Dat zag je bij de straatinterviews op AT5. Dat gaf een enorme steun.’ 

Naast sport was er ook een ongekend groot cultuurprogramma.  

Arthur: ‘Vanaf het begin was het idee dat cultuur en sport naast elkaar moesten staan. Amsterdam heeft het voordeel op New York dat het net iets overzichtelijker is. Mensen kennen elkaar hier en staan voor dingen open.

‘Dus het Rijksmuseum maakte een tentoonstelling over Olympische goden met een prachtige catalogus. Conservator Martijn van Nieuwenhuyzen maakte in het Stedelijk Museum From the Corner of the Eye, een heel belangrijke tentoonstelling. Kees Ruyter heeft samen met Martijn ook een posterproject gedaan met affiches van kunstenaars als Robert Wilson en Catherine Opie. Ook toen waren dat al allemaal topnamen.

‘Kees liet Marcel Wanders de medailles maken. Erwin Olaf maakte een filmpje voor de Openingsceremonie. Piet Erkelens van IDTV had geregeld dat Dana International kort na het winnen van het Eurovisie Songfestival optrad tijdens de Opening. Dat was echt knap.’ 

Waarom vind je From the Corner of the Eye zo’n belangrijke tentoonstelling? 

Arthur: ‘Tot dat moment was er nog nooit in een major museum een zo grote tentoonstelling gemaakt van dé homoseksuele en lesbische kunstenaars van dat moment. De kunstkwaliteit stond voorop maar het ging om lhbti+-emancipatie. Dat was nog nooit eerder gebeurd, niet in Londen, Parijs of in New York.

‘Die weerstand in de culturele sector tegen homoseksualiteit kun je je nu nauwelijks meer voorstellen. Die tentoonstelling heeft allerlei deuren geopend. Nicole Eisenman is nu internationaal gerenommeerd en had laatst een overzichtstentoonstelling in Kunstmuseum Den Haag. Wolfgang Tillmans had onlangs een grote overzichtstentoonstelling in het MoMa in New York. In Arnhem is nu de queer tentoonstelling How Dare You Make Me Feel This Way.’ 

Wat vonden jullie het hoogtepunt van de Gay Games? 

Arthur: ‘Dat als ik door de stad fietste de stad vol met blije mensen met Gay Gamesbadges zag, die vaak voor het eerst van hun leven hand in hand durfden te lopen. Dat was een adembenemend gevoel. Die inclusie vond ik essentieel. Daardoor hoor je ook achteraf dat iedereen zich die week trots voelde. Dat is wat! Dat je trots toen pas voor het eerst echt kon voelen.’ 

Peter: ‘Het blijft iedere keer weer een hoogtepunt als mensen me in het buitenland aanspreken over hoe goed die Gay Games in Amsterdam waren. En daarnaast de steun van de gemeente, met name van die drie eerdergenoemde heren die hebben geholpen met de financiën. Dat waren alle drie hetero’s die pal achter het evenement stonden in de overtuiging dat dit in Amsterdam moest kunnen plaatsvinden.’ 

Arthur: ‘Van mijn vriend en oom Benno Premsela – onder meer oud-COC-voorzitter – heb ik geleerd dat wij geen voorbeeld hebben. We hebben geen ouders die zelf ook lhbti+ zijn. Zwarte of joodse mensen hebben dat wel. Wij moeten dus steeds opnieuw het wiel uitvinden en opnieuw uit de kast komen.

‘Daarom is steeds opnieuw die aandacht nodig en is het ook goed dat we nu na 25 jaar aandacht aan Gay Games Amsterdam 1998 besteden. Dan kunnen mensen er weer kennis van nemen. Wij staan op de schouders van de mensen die ons voor zijn gegaan en zo zullen anderen op onze schouders staan. Daarvoor hebben we allemaal steeds een verantwoordelijkheid. Het komt niet vanzelf. Voor je het weet zijn als onze rechten ons weer afgepakt zoals we nu al in sommige delen van de wereld zien gebeuren. Dus we moeten daar iets aan doen want als wij het niet zelf doen, doet niemand het.’


Reactie van Movisie-expert Hanneke Felten:

‘Wat een mooi interview. Ik heb ontzettend veel respect voor deze bestuursleden die toch alles rond hebben gekregen! Interessant ook om te lezen hoe ze het voor elkaar kregen dat de kunstsector aandacht besteedde aan seksuele diversiteit. In de kunstsector is diversiteit en inclusie nog steeds een punt van aandacht. De weerstand die er toen was is inderdaad veel minder geworden, zo is mijn indruk. Maar toch is er nog steeds werk aan de winkel.

‘De gemeente Amsterdam vroeg in 2021 aan mij en collega’s om na te gaan wat er bekend is over discriminatie in deze sector en wat de gemeente eraan kan doen, zie dit artikel met tips voor de sector. Het ging onder meer over discriminatie op grond van seksuele voorkeur en genderidentiteit maar ook op grond van afkomst. Wat bleek? Er is nog nauwelijks onderzoek naar gedaan.

‘Wel bestaat er onderzoek dat inzicht geeft in de diversiteit binnen de sector met een aantal aanwijzingen dat er uitsluiting en discriminatie plaatsvindt. Een mooie ontwikkeling is de Code Diversiteit & Inclusie: een gedragscode van, voor en door de Nederlandse culturele en creatieve sector over diversiteit en inclusie. Een mooie stap vooruit. Maar opvallend is dat daarin geen woord gerept wordt over het voorkomen en tegengaan van discriminatie, vooroordelen of stereotypen. De ‘leuke’ kant van inclusie krijgt dus wel alle aandacht maar de minder leuke kant zoals discriminatie, racisme en transfobie staan nog lang niet bij alle kunstinstellingen op de agenda. Hopelijk inspireert dit verhaal van Peter en Arthur mensen in de kunstsector en de sportwereld om hier volop in te zetten en niet op te geven!’

Reactie van Movisie-expert Charlot Pierik:

‘Wat me opvalt in dit verhaal is de ’tendentieuze misinformatie’. Natuurlijk alle lof voor de media die over alle mooie resultaten berichtten, maar die misinformatie blijft bij mij hangen. Zijn media bij verhalen over lhbti+ sneller geneigd om het negatieve te benadrukken? Het heeft in ieder geval zichtbaar effect op de lhbti+-community.

‘Waarom worden blote lichaamsdelen op het Zomercarnaval in Rotterdam anders gewaardeerd dan blote lichaamsdelen op de Canal Pride in Amsterdam? Waarom wordt voorlezen in drag geassocieerd met pedofilie? Ik krijg de indruk dat dit financiële verhaal ‘smullen’ moet zijn geweest voor de pers en dat toen bleek dat de werkelijkheid anders in elkaar zat de media niet meer geïnteresseerd waren. Toch jammer, want van zo’n negatieve stempel kom je als lhbti+-gemeenschap niet gauw meer af. Veel mensen blijven vooral de commotie herinneren.

‘Maar laten we ons daar niet door ontmoedigen en laten we ons bewust blijven van ‘de andere kant’ van het verhaal. Blijf dus de positieve kant van het verhaal vertellen. Zoals Paul en de geïnterviewden doen met hun mooie verhalen over Gay Games Amsterdam 1998!’

Charlot Pierik vervangt deze keer Niels van Kleef

25 ervaringsverhalen over Gay Games Amsterdam 1998
Gay Games Amsterdam 1998 geldt wereldwijd nog steeds een van de grootste lhbti-evenementen ooit met ruim 3.000 vrijwilligers, ca. 15.000 deelnemers, en in totaal zo’n 250.000 bezoekers.

Paul van Yperen, destijds woordvoerder van Gay Games, zoekt zijn oud-collega’s, deelnemers en bezoekers op om hun verhalen over die mijlpaal vast te leggen en vraagt steeds aan twee jonge Movisie-experts, Hanneke Felten en Niels van Kleef, wat we nu van hun ervaringen kunnen leren. Bij elk verhaal vind je  foto’s van toen van Marian Bakker en van nu van MacSiers Imaging.

Het verhaal van Marc en Tim  verscheen eerder op 1 april 2023 op Movisie.nl

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *