Emma van Zalinge en Ineke Kraus waren twee van de ruim 3000 vrijwilligers die samen Gay Games Amsterdam 1998 organiseerden. 25 jaar later blijven zij actief. Ineke nam in 2014 het initiatief voor Roze Stadsdorp Amsterdam dat inmiddels ruim 1000 leden telt. ‘Als je vanuit een emancipatiebeweging ruimte maakt, dan wordt die ruimte je gegeven door de heersende macht. Maar die ruimte kan ook weer teruggepakt worden.’
Coverfoto: Emma van Zalinge en Ineke Kraus door MacSiers Imaging (2022)
Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?
Emma: ‘Dat was in de feministische tijd, via een praatgroep. We werkten als vrijwilliger voor Amazone, voor en door vrouwen, een hulpverleningsclub die vrouwen hielp te emanciperen. Daar organiseerden we assertiviteitsgroepen en hebben we elkaar leren kennen. Dat is al heel lang geleden, 44 jaar.’
Hoe zag jullie leven eruit toen jullie met de Gay Games in contact kwamen?
Emma: ‘We werkten allebei. Ineke in de ggz en ik bij de universiteit. We waren bezig met feminisme en vrouwenhulpverlening. In de jaren tachtig hadden we eens per maand een salon bij ons thuis voor vrouwen in de hulpverlening, zowel in de medische wereld als in de ggz. Net als nu bij het Roze Stadsdorp ging het van: “Ken je iemand? Neem maar mee!” Dan hield iemand een praatje en ontstond er discussie.’
Welke onderwerpen bespraken jullie?
Ineke: ‘Ik herinner me een lezing over hoe vroeg vrouwen al last kunnen hebben van overgangsklachten. Dat was voor veel vrouwen een eyeopener. En over hoe slecht die klachten vaak herkend werden en weggezet worden als psychische klachten. Het ging ook over assertiviteit, over mishandeling, over problemen rond de zwangerschap en postnatale depressie. Dat was toen ook zo’n eyeopener. Er werd in die tijd veel ontwikkeld op het gebied van vrouwenhulpverlening. In veel organisaties zaten vrouwen op plekken waar ze heel alleen bezig waren en dat netwerk bood steun zodat je wist wie waar zat.’
Tekst loopt door onder afbeelding
Emma: ‘Dat gebeurde dus bij ons thuis en dat hebben we een flink aantal jaren gedaan. In de jaren negentig zijn we daarmee opgehouden en wilde ik wel weer wat anders naast mijn werk doen. Ik kende Marjo Meijer van de huisartsopleiding waar ik toen werkte en zij vertelde over de Gay Games, waarvan ik nog nooit had gehoord. Ik zei dat ik best iets wilde doen voor dat initiatief.
‘Begin 1995 ben ik op mijn vrije dag op kantoor bij directeur Marc Janssens gaan werken. Dan hield ik zijn rolodex bij en verwerkte betalingen. Af en toe kwam er iemand langs en wat me daarvan bijstaat is dat iedereen elkaar drie keer zoende! Dat kende ik helemaal niet. Overdag, in werktijd. Nou, ja, gezellig!’
Bij de Gay Games trokken homomannen en lesbische vrouwen voor het eerst echt samen op.
Ineke: ‘Ik kende uiteraard wel homomannen via mijn werk, maar verder was er weinig contact. Ik vind dat een belangrijke verandering dat we bij de Gay Games en bij onze tennisvereniging Smashing Pink met zoveel mannen gingen samenwerken. Daarom is voor mij de mix bij Roze Stadsdorp Amsterdam van het begin af aan ook belangrijk geweest. Dus niet weer twee aparte clubs, wat je veel had.’
Ineke, jij werd actief in de DAV – de vrouwen adviesgroep. Wat wilden jullie bereiken?
Ineke: ‘Ons doel was een gelijkwaardige verdeling mannen en vrouwen bij de deelnemers. We wilden daarom voorrang voor vrouwen bij hosted housing (logeren bij mensen thuis) vanuit het idee dat vrouwen minder middelen hadden om hierheen te komen.’
Emma: ‘Marian Bakker wilde daarom ook veel vrouwen in beeld brengen om duidelijk te maken dat het niet alleen voor mannen was. Dat zie je nog steeds vaak. Ook bij de EuroGames in Nijmegen hadden wel wat meer vrouwen op die plaatjes gekund.’
Ineke: ‘Zorg in je folders dat er evenveel mannen als vrouwen staan. Spreek in je materiaal expliciet vrouwen aan. Neem op dat je het belangrijk vindt dat er extra mogelijkheden voor vrouwen zijn. En zet vanaf het begin af daarop in. Dat hebben we ook bij Smashing Pink gedaan.
‘De Gay Games heeft dat vanaf het begin heel goed gedaan en de organisatie straalde dat uit: dit is wat we zijn – mannen én vrouwen. En als het moeilijk voor je is om hier naartoe te komen, laat het ons weten en we proberen je te helpen! Dat is ook in het Outreach-programma voor mensen uit niet-westerse landen gebeurd. Voor hen zijn tickets betaald, want anders kon die groep gewoon niet komen. Als je echt wilt dat zo’n groep kan deelnemen dan moet je daar geld voor vinden en dat faciliteren.’
Emma, je bent niet op het kantoor van Marc Janssens blijven zitten.
Emma: ‘Nee, nee. Al heel snel deed ik ook andere dingen. Ik ging schrijven voor het vrijwilligersmagazine Inzet en kwam ook in de redactie. Elke vrijdag kwam ik op kantoor en dat was heel gezellig.
‘De groep werd steeds groter. Ik zag wel eens wat en stuurde dan berichtjes naar de werkorganisatie van: moeten jullie daar niet iets aan doen? Bijvoorbeeld dat er maandelijks een borrel moest komen zodat vrijwilligers die nooit op het kantoor kwamen elkaar leerden kennen, en wisten wie ze moesten hebben als er iets was. Ik deed ook allerlei interviews, zoals met Niek van der Spek, de nieuwe adjunct-directeur. Ik vond het heel leuk om al die nieuwe mensen te leren kennen.’
Je was boos over een column in Het Parool van John Jansen van Galen.
Emma: ‘Hij vergeleek Gay Games met de Joodse spelen, de Maccabiade en vroeg: “Waar is dat nou voor nodig? Dan zet je je toch apart en dat was toch niet de bedoeling!” Daar kreeg hij veel reacties op en ook een brief van mij. Ik schreef dat het niet zou moeten, maar dat het juist fijn was om met mensen te sporten bij wie je niet de uitzondering bent. Bij wie je vanzelfsprekend jezelf kunt zijn en je het er niet over hoeft te hebben. Hij reageerde dat hij begreep dat dat prettig is. Dus we hebben hem uitgenodigd. Maar ik heb hem toen niet gesproken.’
Was jij daar niet bij? Dat was een fijn gesprek en daarna werd hij in de krant een pleitbezorger voor de Gay Games.
Emma: ‘Klopt. Toen heeft hij een nieuw stukje geschreven en dat was aanmerkelijk positiever.’
Hoe hebben jullie de week zelf ervaren?
Emma: ‘Fantastisch. We waren een jaar eerder naar een damestennistoernooi in New Orleans geweest. Daar hadden we tegen allerlei vrouwen gezegd: “Jullie komen toch wel?” En ze zijn allemaal gekomen. Dus op een van de eerste dagen hebben we een borrel georganiseerd voor al die vrouwen.’
Ineke: ‘Er kwam ook een aantal Amerikaanse vriendinnen van ons en die hadden ook weer mensen meegenomen. Hartstikke leuk.’
Emma: ‘Ook allerlei familieleden kwamen die week gezellig langs. Het was gewoon één groot feest. De eerste dag werkten we bij de persaccreditatie in het stadhuis. Verder moesten we tennissen. We hadden een heel programma op de muur hangen. Op die dag moesten we ’s ochtends daarheen en die dag… Dat hebben we niet allemaal kunnen doen, maar het was één grote feestweek.’
Ineke: ‘Op de laatste dag zijn we met vriendinnen naar de marathon geweest. Daar moesten we al om zes uur heen om afzettapes langs de weg te spannen. Van die speciale geel-roze Gay Gamestape – er was zoveel oog voor detail. Als je een tram instapte zaten er zes, zeven mensen met de accreditatiekaart om hun nek. En dan was het van: hé, hoi! Met die kaart mocht je gratis met de tram. En dan kwam je in het Friendship Village op het plein voor het Stadhuis. Dat was hartstikke leuk.’
Emma: ‘In de interviews op de herinneringssite noemt iedereen dat unieke gevoel dat je in de meerderheid bent, alsof de stad van jou is. Die mensen, en ook wij, hebben dat gevoel later nooit meer gehad. Dat je gewoon er kon zijn en dat de wereld van jou was.’
Ineke: ‘Het is toch eigenlijk verbijsterend hoeveel mensen zeggen dat het de mooiste week van hun leven was. Dat is eigenlijk toch raar. Het is natuurlijk fantastisch, maar ook raar.’
Emma: ‘Dat komt omdat je in de regel toch wat terughoudend bent, dat je een stukje van jezelf niet meteen laat zien. In die week was dat vanzelfsprekend. Dat heb ik nu nog wel een beetje bij Smashing Pink: een familiegevoel, dat je kunt zijn wie je bent. Het zijn net gewone mensen, de een is een hufter en de ander heel lief, maar over dat ene hoef je het niet te hebben, dat is er gewoon.’
Ineke: ‘Vier jaar later gingen we vol van de Gay Games naar Sydney, maar dat werd zo’n deceptie. Daar was het heel anders. Er was een klein parkje en een straat met Gay Games, maar dat gevoel dat je in Amsterdam had was daar helemaal niet. Dat was zo jammer.’
Tekst loopt door onder afbeeldingen
Welke lessen kunnen we trekken uit Gay Games Amsterdam 1998?
Ineke: ‘Hoe lastig het kennelijk is om als ‘afwijkende’ groep echt onderdeel van het geheel te zijn. Kennelijk moet je iets heel groots organiseren en dat onder de juiste condities in orde krijgen.
‘Natuurlijk heb je niet de mogelijkheden om dat voortdurend te doen. Ik las eens een artikel van een Amerikaanse feministe die schreef dat je als minderheidsgroep leeft in een maatschappij die hetero-patriarchaal is. Als je vanuit een emancipatiebeweging ruimte maakt dan wordt die ruimte je gegeven door de heersende macht, maar die kan die ruimte ook weer terugpakken. Je ziet dat het nu weer onveiliger voor lhbti+’ers wordt. Je ziet dat in Amerika weer het abortusrecht van tafel wordt geveegd. Wat je gegeven wordt kan je weer afgenomen worden. Daar gaat het steeds over. Dat geldt voor ons, voor mensen van kleur, voor vrouwen. Zolang er geen werkelijke afbraak van die andere macht komt of echte gelijkheid komt, verandert er weinig. Pas als de maatschappij zegt: Hoezo hetero? Er kunnen allerlei vormen zijn! pas dan verandert er echt iets.’
Ineke, waarom heb je zeven jaar geleden Roze Stadsdorp Amsterdam opgericht?
Ineke: ‘Zo’n tien jaar geleden hoorde ik van de stadsdorpen. Het idee dat je als je wat ouder wordt, op elkaar let in de buurt, vond ik goed. Onze generatie krijgt in toenemende mate te maken met een tekort aan zorg. Die stadsdorpen ontstonden allemaal in witte, goed opgeleide buurten, maar wij zitten hier in een behoorlijk gemengde buurt dus ik dacht: jammer, dat zal hier niet gebeuren. Maar toen realiseerde ik me opeens dat we hier in Amsterdam al een community hebben. Hoe leuk zou het niet zijn als je een roze stadsdorp organiseert voor de hele stad.’
Tekst loopt door onder afbeelding
‘Daar heb ik een tijd op zitten broeden en erover gelezen. Judith Schuyf (destijds Movisie) schreef in die tijd over hoe belangrijk het was na een ongeluk om mensen om je heen te hebben. Ik vroeg me af: hoe krijg ik dit idee nu verder? Toen kwam ik eind 2014 Josee Rothuizen (ook ex-Movisie) tegen die een onderzoek ging presenteren en daar mocht ik mijn idee lanceren.
‘In april 2015 hebben we Roze Stadsdorp Amsterdam opgericht. De drie uitgangspunten zijn:
- Als je ouder wordt, verlies je je netwerk. Mensen overlijden of wonen te ver weg.
- Je wordt minder mobiel en kunt elkaar niet meer bereiken. Het is belangrijk om actief te blijven.
- En blijf niet thuis zitten, maar ga dingen doen zowel geestelijk als lichamelijk.
‘Het is belangrijk dat je vanwege de toenemende immobiliteit mensen in je omgeving leert kennen. Je hebt niet zoveel aan mensen die aan de andere kant van Amsterdam wonen. Je moet ze in je omgeving hebben. Dat is de basis van zo’n stadsdorp. Het Roze Stadsdorp heeft enerzijds centrale activiteiten zoals de borrels waar zo’n 80 tot 100 mensen komen en daarnaast kan iedereen die dat wil een activiteit starten. Wil je een Jeu de Boulesclub beginnen? Organiseer maar wat en kijk wie er komt.
‘Daarnaast hebben we ook de buurtgroepen door heel Amsterdam. In onze buurt is er een groep van 25 mensen, waarmee we een keer in de zes weken gaan eten. Dat doen we inmiddels al meer dan twee jaar en je merkt dat steeds meer relaties ontstaan. Als iemand niet komt, bellen we even. Dat is het idee. We hebben nu iets meer dan 1000 leden. Het succes zit er onder meer in dat mensen vaak oude bekenden tegenkomen. Velen van ons kennen elkaar immers al vanuit allerlei eerdere roze verbanden, zoals de Gay Games.’
Reactie van Movisie-expert Hanneke Felten:
‘Een mooi en inspirerend verhaal! Wat mij opvalt is dat wanneer mensen elkaar willen ontmoeten die eenzelfde positie delen in de samenleving (bijvoorbeeld omdat je lesbisch bent, joods bent, etc.) dat anderen denken dat dit niet nodig is. Ik doel op de columnist die zei: “Dan zet je je toch apart en dat was toch niet de bedoeling!” Maar deze safe spaces, ontmoeting ‘in eigen kring’, is erg belangrijk.
‘De onderzoekers LeBeau en Jellison bevraagden in 2009 meer dan honderd lhb-personen uit de Verenigde Staten en Europa hierover. Het onderdeel zijn van de lhb-gemeenschap leidde volgens de respondenten tot meer zelfvertrouwen en het begrijpen van hun eigen identiteit. Devor (2004) beschrijft dat ook transgenders het nodig vinden om gezien te worden door mensen die zijn zoals zijzelf omdat die weten wat het betekent om onderdeel te zijn van de groep transgenders.
‘Daarom zijn GSA’s (Gender and Sexuality Alliances) op scholen erg belangrijk. GSA’s laten ook zien dat dit soort safe spaces niet uitsluitend hoeven te bestaan uit mensen uit dezelfde groep: hetero cis-mensen die de lhbti+-community willen ondersteunen, kunnen vaak ook makkelijk zich bij de groep voegen.
‘Dit verhaal van Ineke en Emma laat zien wat het belang is van safe spaces waar mensen diezelfde vormen van uitsluiting en discriminatie meemaken, elkaar en hun bondgenoten kunnen ontmoeten. Steeds meer gemeenten spelen hierin een rol door lokale lhbti+-organisaties die deze safe spaces aanbieden te subsidiëren. Een mooie ontwikkeling. Door je in een safe space te begeven, doe je vaak nieuwe energie op om weer in gesprek te gaan met de buitenwereld en de verbinding te maken met anderen die juist niet dezelfde dingen meemaken als jij.’
Reactie van Movisie-expert Niels van Kleef:
‘Het verhaal van Emma en Ineke schetst het belang van gemeenschap. Je welkom en gesteund voelen, zowel binnen de maatschappij als geheel, als binnen de lhbti+-gemeenschap. Voor dat laatste is niet altijd genoeg aandacht. Ook binnen lhbti+-gemeenschappen is de witte homoseksuele cisgender man zonder beperking nog vaak de norm. Dat was in de jaren 90 al het geval, maar ook nu nog.
‘Nog altijd zijn er evenementen, plekken of gemeenschappen waar andere lhbti+ personen, vrouwen, mensen van kleur, mensen met een beperking, bi+-, of transgender personen, zich niet welkom voelen. Soms komen ze daar zelfs hetzelfde onbegrip tegen waar ze buiten de lhbti+-gemeenschap mee te maken krijgen. Als je wilt dat iedere lhbti+-persoon zich thuis kan voelen tijdens je evenement, is alleen ‘iedereen is welkom’ zeggen niet voldoende.
‘Ineke en Emma realiseerden zich dat en hebben zich daarom echt ingezet voor meer vrouwelijke deelnemers aan de Gay Games, door vrouwen expliciet aan te spreken in beeld en tekst en door het Outreach-programma. Een goed voorbeeld voor velen.
25 ervaringsverhalen over Gay Games Amsterdam 1998
Gay Games Amsterdam 1998 geldt wereldwijd nog steeds een van de grootste lhbti-evenementen ooit met ruim 3.000 vrijwilligers, ca. 15.000 deelnemers, en in totaal zo’n 250.000 bezoekers.
Paul van Yperen, destijds woordvoerder van Gay Games, zoekt zijn oud-collega’s, deelnemers en bezoekers op om hun verhalen over die mijlpaal vast te leggen en vraagt steeds aan twee jonge Movisie-experts, Hanneke Felten en Niels van Kleef, wat we nu van hun ervaringen kunnen leren. Bij elk verhaal vind je foto’s van toen van Marian Bakker en van nu van MacSiers Imaging.
Het verhaal van Emma en Ineke verscheen eerder op 17 februari 2023 op Movisie.nl