Het voelde als een erkenning

Deel dit bericht

Ze was in 1992 de eerste penningmeester van het dagelijks bestuur van Gay Games Amsterdam 1998: Marianne van Staa. Het bestuur dat er, samen met de rest van de initiatiefgroep, in slaagde de Spelen naar Amsterdam te halen. Ze liep zich de benen uit het lijf om genoeg geld bij elkaar te krijgen voor een fatsoenlijk bid, waarmee de kans groter werd om Gay Games V in Amsterdam te laten plaatsvinden.

Choose Us or Lose Us

‘Marjo Meijer vroeg mij om penningmeester te worden en vrijwel meteen brak een buitengewoon drukke periode aan. We moesten bedenken hoe we dat bid gingen doen: het bidbook moest geschreven worden, we wilden een promotiefilm en een fotoboek maken en er moest promotiemateriaal komen. We hadden wat donaties, maar geen startkapitaal, dus ik moest zorgen dat we subsidie van de gemeente kregen.

‘En dat lukte. In november 1993 togen we naar Washington. Atlanta en Sydney dongen ook mee. Sydney had al een keer verloren, dus de vraag was of de Federation of Gay Games (FGG) het zou aandurven hen nog een keer te passeren. Je merkte dat de Amerikanen vooral uitgelegd moest worden wat ‘subsidie van de gemeente Amsterdam’ betekende. Want zij dachten dat een overheid die geld geeft vervolgens ook kan bepalen wat er gebeurt. We moesten uitleggen dat we een zelfstandige stichting waren die haar eigen beleid maakte. We realiseerden ons dat het erop of eronder was. Ik bedacht de kreet: Choose Us or Lose Us, immers als we zouden verliezen zou er geen volgende keer zijn, de gemeente zou de stichting niet nog een keer subsidiëren. Dit legden we ook op tafel in onze lobbygesprekken met leden van de Federation. 

‘En toen wonnen we. Dat was een absoluut hoogtepunt. De vreugde die ik toen voelde! Maar ook valt op zo’n moment ineens de vermoeidheid van al die dagen over je heen. Letterlijk bekaf was ik.’

Tekst loopt door onder afbeelding

De initiatiefgroep, staand derde van rechts Marianne van Staa

In Amsterdam wordt het nóg beter

‘De periode daarna tot aan de Spelen in New York in 1994 stond in het teken van onderhandelingen met de FGG. Dat was best een lastige klus, omdat de Federation zichzelf helemaal rijk rekende met het geld dat ze van Amsterdam wilde hebben. We moesten betalen voor het gebruik van het logo, terwijl het tevens een eis was om het logo overal op te zetten. Het was een gigantisch bedrag dat ze voor die licentie wilde hebben. Ik vond het volstrekt overvraagd. We hebben erg hard moeten onderhandelen om dat bedrag naar beneden te krijgen. De FGG had bij hun contractbesprekingen een advocaat en een jurist, maar wij moesten het zelf doen.

‘Het was een periode waarin ik weinig thuis was, naast mijn werk dan. Op het nippertje, tijdens de Games in New York, hebben we het contract getekend. En toen kwam – wat voor mij ook een hoogtepunt was – het moment dat ik de vlag van de Federation het stadion in mocht dragen, aan het eind van de Sluitingsceremonie. Het was gebruikelijk dat de vlag werd binnengedragen door de stad die de volgende Games ging organiseren. We waren met een aantal mensen, in ieder geval Lydia Zijdel, Jip van Leeuwen en ik. Het was een soort ontlading en ook wel triomf: nu gaat het gebeuren, dit was goed, maar straks in Amsterdam wordt het nóg beter. Dat gevoel had ik ook.’

Tekst loopt door onder afbeelding

De Federation-vlag wordt het stadion in gedragen tijdens de Sluitingsceremonie van Gay Games IV in New York, op de foto Lydia Zijdel (links) en Marianne van Staa
 

Kun je dan wel een feestje vieren?

‘Een van de dingen waar we daarna ook mee bezig waren was aids. Aids in Amsterdam was echt een item. Iedereen verloor vrienden. In 1995 was aids dé ziekte waaraan mannen tussen de 30 en de 45 in Amsterdam stierven. Ik weet dat we ons druk maakten over wat we zouden gaan doen. In New York bijvoorbeeld was er bij het materiaal dat deelnemers kregen weinig over voorlichting, en ook niet een condoom of zoiets. Gaan we herdenken? Dat drukte voor veel mensen natuurlijk ook de vreugde van de Games: kan je dan wel een feestje vieren? Nou dat bleek gelukkig wel te kunnen hoor.

‘In 1995 ben ik gestopt met het penningmeesterschap. Dat had ik al eerder aangekondigd: als we het bid winnen breekt er een fase aan waarin op financieel gebied dingen gevraagd worden waar ik onvoldoende verstand van heb, zoals televisierechten, merchandising, sponsoring e.d.’

Daar was ik wel trots op

‘Wat later ben ik door Jip van Leeuwen, inmiddels manager Sport, gevraagd om mee te doen aan een Adviesgroep Sport en daarnaast werd ik voorzitter van het maandelijkse overleg van de sportcoördinatoren uit de sectie Kracht- en Jureringssporten zoals karate, dansen, bodybuilding, gewichtheffen, judo, worstelen.

‘Mijn vrouw Karin was coördinator van het schaken, die zat in de sectie Racket- en Denksporten. Als deelnemer heb ik meegedaan aan het schaaktoernooi, dat werd in één dag gespeeld. Later zijn Karin en ik nog wel eens naar schaaktoernooien in Frankfurt en Berlijn geweest, waar we een aantal van die mensen weer terugzagen, heel leuk.’

Tekst loopt door onder afbeelding

Marianne van Staa tijdens het schaaktoernooi in groep B, Gay Games Amsterdam 1998
 

‘Als het over hoogtepunten gaat was eigenlijk de hele Gay Games week een hoogtepunt. Het enorme aantal deelnemers, het prachtige weer, de geelgekleurde vrolijke stad die van ons was. Het gevoel in de meerderheid te zijn. En eindelijk kon ik, in tegenstelling tot in New York, bij diverse sporten gaan kijken.

‘En toen nog de oorkonde in oktober 1998. Aan Tom Bijlmer en mij werd gevraagd of wij, als vertegenwoordigers van alle vrijwilligers, de Bob Angelo-oorkonde in ontvangst wilden nemen. Dat was eigenlijk de afsluiting voor mij. Het voelde – net als het binnendragen van de vlag in het New Yorkse stadion – als een erkenning voor al het werk wat ik gedaan had. Ik heb de neiging om nogal onzichtbaar op de achtergrond te werken. Maar dat mensen toch gezien hebben dat ik veel gedaan heb, dat gevoel, die erkenning, daar was ik wel trots op.’

Je moet dan juist wat doen

‘Hoe de community er nu voor staat? Er is veel veranderd. Van het hele uitgaansleven in Amsterdam is niet veel meer over, het aantal vrouwengelegenheden is bijna nul. Er is een moment gekomen dat Karin en ik niet meer hand in hand door Amsterdam liepen. Ik denk dat het eind jaren negentig, begin 2000 al een beetje begonnen is.

‘Ik ben sinds een paar jaar voorzitter van Pink Diemen en gevoelens van onveiligheid is een onderwerp dat wij regelmatig bespreken. Ieder bericht dat er weer ergens een regenboogvlag vernield is komt bij ons allemaal binnen. Mensen die dat doen realiseren zich niet wat het doet met mensen van onze gemeenschap. Het is geen incident, maar een tendens, iets structureel bedreigends.

‘Eigenlijk refereert wat we met Pink Diemen doen ook aan de Gay Games. Een van onze doelstellingen is het vergroten van de zichtbaarheid van de queergemeenschap, en dat was bij de Games ook zo. We doen dat op allerlei manieren en we hebben gelukkig een heel coöperatief gemeentebestuur.

‘Veiligheid en zichtbaarheid zijn voor mij heel erg aan elkaar gekoppeld. Wat je nu merkt, is dat de veiligheid afneemt op het moment dat je zichtbaarder wordt. Omdat mensen je het op de een of andere manier niet gunnen en vinden dat je maar onzichtbaar moet blijven, terug die kast in. Ik vind dat we dat als gemeenschap moeten weigeren, zichtbaar moeten blijven en daarvoor moeten blijven knokken.

‘Het is bepaald niet klaar, we kunnen niet op onze lauweren gaan rusten. Dus ja, de tijden zijn niet heel hoopvol, maar ik vind dat je dan juist wat moet doen. Ik probeer hier in Diemen opnieuw mijn bijdrage daaraan te leveren.’

Marianne van Staa 2023

1 reactie

  1. Het is leuk om dit allemaal te lezen. Ik was tot 1996 secretaris van het dagelijks bestuur. Mijn vrouw Janny en ik emigreerden toen naar Djerba, een eiland aan de zuid-oostkant van Tunesië. Tijdens de Gay Games, waarvoor Janny ook vrijwilliger was, en zij in Amsterdam alles meemaakte bleef ik na loting op Djerba om onze vele honden te verzorgen. Het jaar daarop organiseerde ik de hotels en excursies voor de gay tennisreizen van Jackie, soms wel twee keer per jaar. Het was elke keer weer leuk om zoveel bekenden op ons ‘eiland’ te verwelkomen. We hebben daar met z’n allen de nodige anekdotes aan overgehouden, bijv. 2 vrouwen in één bed, geen lits jumeaux? Het werd toch geaccepteerd. Na 10 jaar zijn we teruggekeerd naar Amsterdam. We werden oma en wilden bij die kleintjes zijn. Janny is helaas overleden en ik woon lekker met mijn hond aan de Amstel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *