Je zag ze gloeien van blijdschap

Deel dit bericht

Tijdens Gay Games Amsterdam 1998 werkte Floor Dweelaard bij het COC als hoofd van de afdeling Amsterdam. Floor moest er zijn om alle vrijwilligers aan te sturen en alles in goede banen te leiden. Het was buffelen die week, met van vroeg tot laat mensen over de vloer.

Beeld: Floor Dweelaard, oktober 2023 
(foto gemaakt door Emma van Zalinge) 

Gratis drankjes scoren

‘Ik leefde tussen het COC en de tennisbaan, want mijn vriendin Cis deed mee aan het tennistoernooi. Dus ik moest komen kijken, maar ook in het COC zijn. Er waren de hele dag activiteiten en ’s avonds feesten met alle mogelijke thema’s. Dagelijks waren er wel duizend mensen. Minstens. Mensen die naar bijeenkomsten kwamen, die elkaar ontmoetten in de koffieshop of die we de weg moesten wijzen.

‘Zelfs burgemeester Patijn liep op een middag binnen en ging zonder schoenen in kleermakerszit op de bank zitten om met vrijwilligers en bezoekers een praatje te maken. Hij was ongelooflijk geïnteresseerd en luisterde naar alle verhalen. 

‘Toen vlak voor de Games het financiële tekort zichtbaar werd kwamen de vrijwilligers van het COC meteen in actie. We zijn overal langs de horeca gegaan om bonnen voor gratis drankjes e.d. te scoren. De deelnemers aan het Outreachprogramma was namelijk beloofd dat ze wat leefgeld zouden krijgen, maar dat was er niet meer. De hele horeca heeft vreselijk goed meegewerkt. Zo konden die mensen een mooie tijd hebben. Niet alleen met sporten, maar ook door ergens in een café een drankje te kunnen drinken.

‘Ook kwam er een vlak voor de Games een vraag. Een Duitse jongen vertelde dat hij heel graag wilde komen, maar dat het niet kon omdat hij gedialyseerd moest worden. Ik kende het hoofd van Dianet in Buitenveldert. Die heb ik meteen opgebeld en zij heeft ervoor gezorgd dat er al die tijd een stoel vrijgehouden werd voor mensen die gedialyseerd moesten worden. Nou dat soort dingen deed ik. Ik had het druk.’

Tekst loopt door onder afbeelding

Tennispark Gold Star, indertijd de thuisbasis van Smashing Pink, vijfde van links op de voorste rij: Floor Dweelaard, 7 augustus 1998 (maker foto onbekend)

Ongelooflijk solidair

‘Intussen werden Cis en haar dubbelpartner Judith maar niet uitgeschakeld. Dus het kwam voor dat ik ’s nachts de wasmachine van het COC liet draaien om sportpakjes schoon te krijgen, die ik dan de volgende dag op een holletje naar het tennispark bracht. Het feest van Smashing Pink mocht ik natuurlijk ook niet missen. En ik wilde zien wat er in de stad gebeurde, want de stad was van óns.

‘Amsterdam zoals ik het kende was niet meer: het was één grote gay gemeenschap. Ja, het waren prachtige tijden. Al die 380 vrijwilligers, in alle mogelijke groepen, kwamen opdraven en gingen aan het werk. Het was ongelooflijk solidair allemaal. Niemand was te beroerd om wat dan ook aan te pakken. Het was fantastisch om mee te maken. Natuurlijk was ik gesloopt na die week, maar dat was niet belangrijk.’

Mensen die net zo zijn als ik! 

‘Toen ik na afloop op maandag in de Rozenstraat kwam stond er een man voor het COC. Ik denk: wat moet die daar? Ik liep naar hem toe, zag dat hij huilde en nam ’m mee naar binnen voor een kop koffie.

‘Toen vertelde hij dat hij een paar dagen langer was gebleven om afscheid te nemen van de stad. Hij had zulke prachtige dingen meegemaakt. Wat bleek, die man kwam uit Texas. Hij had een ticket genomen naar Parijs, want hij wilde niet dat iemand erachter kwam dat hij naar de Gay Games ging. Ik zei: “Het is toch fantastisch dat je dit nu allemaal hebt meegemaakt.” Hij bleef maar huilen: “Ik kan niet terug, want dan moet ik trouwen van mijn ouders. Dat heb ik ze beloofd. Ik heb het al zo lang uitgesteld. Nu moet ik wachten tot ze dood zijn en dan kan ik misschien doen wat ik zelf wil.” Je hart breekt bij zoiets. Zo triest. Dat soort dingen gebeurde dus. 

‘Ook mensen uit Afrika, die met het Outreach-programma gekomen waren, wisten niet wat ze meemaakten. Die kwamen bij ons binnen huppelen en zaten met Jan en alleman te praten. Je zag ze helemaal gloeien van blijdschap, zo van: ik kom andere mensen tegen die net zo zijn als ik! En ja, die moesten ook weer terug. Sommigen zijn ondergedoken. Wij moesten als COC tekenen dat we niemand zouden ‘verdonkeremanen’. Maar ik hoorde wel dat mensen hier of daar ondergebracht werden. En dan zei ik: “Niet aan mij vertellen, want ik mag het niet weten.”‘

Waar iedereen gewoon naar toe kon 

‘Amsterdam is wel veranderd, er is bijvoorbeeld geen grote ontmoetingsplek meer, zoals wat wij toen hadden. Dat gigantische gebouw van het COC waar iedereen gewoon naartoe kon. Al was het maar voor een kop koffie, om elkaar te ontmoeten of te dansen. Ook de sfeer is veranderd, regenboogvlaggen die in brand worden gestoken. Wel jammer al heb ik er zelf, nu ik ouder word, niet zo’n last van binnen mijn eigen beschermde kringetje.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *